1.5.2 Object

Het object is hetgeen waarover men denkt of de resultante daarvan, de gedachte. Het onderliggende belang en de aard van dat object bepalen de soort reflectie die men kan onderscheiden.

Hoe doe ik dat?

  1. U bent zich bewust van een specifieke waarneming, een betekenis en/of een gedragskenmerk van zichzelf en bent in staat deze nieuwe ervaring en waarneming te verbaliseren om er iets van te leren. U doet aan bewustwording
  2. U stelt de effectiviteit van uw waarnemingen, gedachten, handelingen en gewoonten over een specifieke situatie vast en kunt daarbij de oorzaken ervan vaststellen. U bent in staat tot discriminatoire reflectie. U kijkt verder dan de oppervlakte, u onderzoekt uitgangspunten en neemt ideeën van anderen niet klakkeloos over. U bent kritisch
  3. U ben zich bewust van uw gevoelens omtrent uw manieren van waarnemen, denken, handelen en gewoontes in relatie tot een specifieke situatie. U reflecteert affectief
  4. U vormt waardeoordelen omtrent uw waarnemingen, gedachten, handelingen, gewoonten in termen van gewenst of ongewenst, positief of negatief. U doet aan oordeelsvorming
  5. U bent zich bewust van de adequaatheid van de concepten die u hanteert, u reflecteert conceptueel
  6. U realiseert zich dat u oordelen vormt, alsmede de aad daarvan, over anderen op basis van geringe informatie over die personen. U reflecteert psychologisch
  7. U realiseert zich dat een routine of een gewoonte misschien niet de meest geschikte benadering voor een bepaalde situatie is. U reflecteert theoretisch.
Meer weten? Zie Positie